Mijlpalen gedenken

Colombia.jpg

door Pierre Shantz

In onze samenleving vieren we mijlpalen. We organiseren feestjes voor verjaardagen, jubilea en diploma-uitreikingen met familieleden en vrienden, of een lekker een dinertje met de mensen die we liefhebben. We geven cadeaus ter ere van de persoon die deze speciale gelegenheid viert. Meestal is het een vreugdevol moment.

Maar sommige mijlpalen voelen niet zo vrolijk aan. Dit zijn de momenten die wij, als samenleving, eerder herdenkingen noemen dan vieringen - dit zijn gewoonlijk tragische gebeurtenissen zoals een ongeluk, een overlijden of erger. 

Dit jaar is Christian Peacemaker Teams 35 jaar oud. CPT werd in 1986 opgericht toen een groep mensen vanuit historische vredeskerken samen kwam in Chicago, Illinois, om te spreken over manieren om te reageren op het dodelijke geweld van oorlog en kolonialistisch economisch beleid, dat wereldwijd miljoenen het leven kostte ten gevolge van de Koude Oorlog. Tijdens een Doopsgezinde Wereldconferentie daagde Ronald Sider de kerk uit om net zo toegewijd te zijn aan vrede door middel van geweldloosheid, als soldaten toegewijd zijn aan de oorlog en bereid zijn met duizenden tegelijk te sterven.

In antwoord op Siders uitdaging kwamen enkele mensen samen om leden voor een kerngroep te trainen. Deze leden zouden dan op hun beurt overal in de wereld projecten opzetten. Eerst in Haïti, daarna in Palestina, Irak, Bosnië, Tsjetsjenië, bij de First Nation-volken op Turtle Island, en in Mexico. Het visioen van Sider focuste op het uitdagen van de bevoorrechte anabaptisten op het noordelijk halfrond om hun comfortabele leventje en het militaristische economische systeem waarvan zij profiteerden te verlaten.

Dit was een significante uitdaging, en de respons was dat ook. CPT trainde en zond mensen uit die bereid waren het risico te nemen naar gebieden te gaan waar dodelijk geweld plaatsvond om zich aan te sluiten bij mensen die zich geweldloos verzetten. Daarnaast oefende CPT politieke druk uit op regeringsfunctionarissen en verwierf publieke steun om een barrières te creëren tussen de plegers van geweld en de bedreigde gemeenschappen. Af en toe vormen de CPT-ers zelf de barrière tussen gewapende mannen en de mensen die zij begeleiden.

Soms schreven de partners van CPT hun succesvolle verzet toe aan de aanwezigheid van CPT. Op de vraag wat die buitenlanders daar deden, antwoordde een man in Haïti: "Ze waren lui: ze hebben niets gebouwd, ze hebben geen projecten opgezet. Maar als ze hier niet waren geweest, zouden zij [het Haïtiaanse leger] ons allemaal hebben vermoord.” Volgens hem was het de aanwezigheid van CPT in de stad Jeremy die in 1993-1994 zuchtte onder de militaire dictatuur van Raul Cedras, die een massamoord voorkwam en verhinderde dat mensen die zich verzetten tegen de militaire dictatuur en verlangden naar de terugkeer van president Jean Bertrand Aristide verdwenen.

CPT speelde inderdaad een rol, daar is geen twijfel over mogelijk. In de buurt van CPT waren de Haïtiaanse legerfunctionarissen voorzichtig en daardoor zijn waarschijnlijk mensenlevens gered. Toegegeven, het was de beweging van onderop die een einde maakte aan de drie jaar durende militaire staatsgreep; dezelfde volksbeweging die Aristide destijds tot president had gekozen. Maar CPT was toch voor veel Haïtianen en voor onze ondersteunende netwerken thuis een belangrijke katalysator Daarom fundeerde CPT het werk tijdens het eerste decennium op de veronderstelling dat we buitenlanders moesten zijn om effect te sorteren.

In 2001 zette CPT op uitnodiging van de Colombiaanse doopsgezinde kerk, IMCOL, een project op in Barrancabermeja in Colombia. Meerdere gemeenschappen zaten klem tussen het geweld van het leger, paramilitaire doodseskaders, guerrillagroepen en invloedrijke economische en politieke krachten die hen van hun land wilden verdrijven om de natuurlijke rijkdommen ervan te kunnen exploiteren. Mensenrechtenorganisaties werden ook bedreigd omdat ze het waagden schendingen publiekelijk te veroordelen en overtreders aan te klagen bij het internationaal gerechtshof. Iedereen die zich durfde te verzetten tegen deze machtige krachten, riskeerde de dood. Colombia staat bekend als een van de dodelijkste plaatsen op aarde voor hen die zich verzetten. De afgelopen 20 jaar heeft CPT enkele tientallen mensen uitgezonden naar Barrancabermeja voor internationaal begeleidingswerk.

Toen CPT er voor het eerst kwam, vroeg de Colombiaanse doopsgezinde kerk (de Spaanse naam wordt afgekort als IMCOL) die CPT had uitgenodigd om naar Colombia te komen: “Hoe kunnen Colombianen lid worden van CPT en meedoen met het werk?” Daar hadden we nog nooit van gehoord; Colombianen die Colombianen vergezellen? Waarom zouden de geweldplegers de aanwezigheid van CPT respecteren, als de CPT-ers zelf Colombianen waren? Dat zou nooit werken. Een jaar nadat CPT in Colombia aankwam, was de eerste delegatie die het project bezocht een groep van twaalf Colombianen. Kort daarop leidde een regeringswissel in 2002 tot strenge visumvoorwaarden voor buitenlanders die het team kwamen versterken. Daarop vroeg CPT Colombiaanse afgevaardigden om te helpen, zodat we onze beloften van het begeleiden van onze partners zouden kunnen nakomen. Drie van hen sloten zich aan bij het team en zo was CPT Colombia in staat om aanwezig te blijven.

Dat Colombianen deel uitmaakten van dit internationale begeleidingsteam stuitte op verschillende fronten op scepsis. Sommige van onze partners voelden zich niet veilig; ze waren er niet zeker van dat Colombiaanse begeleiding dezelfde ontmoedigende kracht zou hebben tegenover gewapende groepen als ze dachten dat buitenlanders hadden. Andere internationale begeleidingsgroepen vroegen zich af of wij de theorie van internationale begeleiding niet ondermijnden. Gewapende actoren zouden ons misschien niet langer beschouwen als een geldige kracht die hun macht betwistte.

Maar uiteindelijk blijkt er geen verschil te bestaan wanneer een Colombiaan dezelfde handschoen opneemt als de buitenlanders die naar Colombia zijn gekomen. Onze boodschap aan de geweldplegers hield in dat ze het leven moesten respecteren en herinnerde hen eraan dat burgers niet wensen deel te nemen aan de oorlog die zij met hun vijanden uitvochten.

Twintig jaar is een belangrijke mijlpaal voor een organisatie. Maar we willen niet vieren dat de situatie nog steeds zo gewelddadig is dat mensen bondgenoten nodig hebben die naast hen staan om hun kansen op overleven te verbeteren. In de 20 jaar dat CPT in Colombia is, hebben we samen met onze partners het gevaar in de ogen gezien. Twee keer raakten we klem in een vuurgevecht tussen paramilitairen en guerrillagroeperingen. Ondanks onze aanwezigheid werden meerdere leden van de gemeenschap vermoord. We visten hun lichamen uit de Opon, een nabijgelegen rivier.

Maar één ding dat CPT wel moet vieren van deze 20 jaar in Colombia, en dat is dat CPT op significante punten beter is geworden. De missie van CPT is veranderd van 'in de weg staan' naar 'het opbouwen van partnerschappen om geweld en onderdrukking te transformeren'. CPT's huidige programmadirecteur is Milena Rincon, een van de eerste drie Colombianen die in 2002 het team kwamen versterken. In alle programma's van CPT draaien nu inwoners van het land zelf mee. In feite is het door lokale teamleden voor CPT mogelijk geworden om aanwezig te zijn terwijl de coronamaatregelen de terugkeer van buitenlandse teamleden verhinderden.

Twintig jaar heeft ons de tijd en de ruimte gegeven om langdurige relaties op te bouwen met onze partners, waardoor het werk dat wij doen verrijkt wordt. Nu CPT 35 en CPT-Colombia 20 jaar oud wordt, gedenken we dat onze partners nog steeds geconfronteerd worden met geweld en bondgenoten nodig hebben om naast hen staan in hun strijd. En we vieren dat onze Colombiaanse partners 20 jaar geleden besloten de grenzen te verleggen en zo de manier waarop we ons werk doen en begrijpen, hebben veranderd. We zijn dankbaar voor deze genade op onze weg van goede verstandhouding en solidariteit.

Vorige
Vorige

Dit portret is niet te koop

Volgende
Volgende

Gewelddadig Christendom is niet ons Christendom