CPT: een evoluerend experiment op weg naar solidariteit

CPT’er Mohammad Salah tekent de getuigenis op van Peiman Talib, die de Turkse bombardementen op haar winkel in Kuna Masi (Iraaks Koerdistan) op 25 juni 2020 overleefde.

CPT’er Mohammad Salah tekent de getuigenis op van Peiman Talib, die de Turkse bombardementen op haar winkel in Kuna Masi (Iraaks Koerdistan) op 25 juni 2020 overleefde.

Veel van de mensen die in de jaren ‘90 deelnamen aan de eerste trainingen van Christian Peacemaker Teams, werden geïnspireerd door de visie van Ron Sider uit 1984: dappere, toegewijde doperse christenen in hun leven riskeren door tussen de strijdende partijen te gaan staan. Ze realiseerden zich niet dat de activisten, organisatoren en medewerkers van organisaties uit doopsgezinde, Brethern en Quaker-kringen in Noord-Amerika en daarbuiten, die de CPT hadden opgezet, geloofden dat Siders visie niet zou werken. Ze wisten dat het voor het soort politiek werk dat ze wilden dat de CPT zou doen – de kerk betrekken in geweldloze directe actie (NVDA – Non-Violent Direct Action) – nodig zou zijn om relaties op te bouwen met gemeenschappen.

Maar degenen onder ons die in 1993 aan de eerste training deelnamen, deden dat niet.* Sommigen hadden de visie van Ron Sider omarmd en wilden helden zijn, anderen gaven er vanwege hun leefomstandigheden niet veel om of ze leefden of zouden omkomen – tussen de twee groepen was er enige overlap.

Het eerste project voor de nieuw-opgeleide CPT’ers was de begeleiding van de Parochie van Ste. Helene in Jeremíe, in Haïti, die doelwit werd van het Haïtiaanse leger en aanvallen door paramilitairen na de militaire staatsgreep die Jean Bertrand Aristide afzette. We kwamen aan, volledig bereid om alle NVDA-vaardigheden die we tijdens de training hadden geleerd te gebruiken, maar het parochie wilde alleen maar dat we … aanwezig waren, dat we zichtbaar in de buurt rond zouden lopen en met onze buren zouden praten. ‘s Avonds, als we terug kwamen in het onvoltooide huis van de priester, spraken we over strategieën om het systemische geweld van het regime van na de staatsgreep aan te pakken, maar we hadden geen elektriciteit en dus geen manier om over onze ideeën te sparren met ons contactpersoon in Port-au-Prince of het kantoor in Chicago. Dagen, weken, maanden gingen voorbij en we zagen onze buren hongeriger en wanhopiger worden. We bleven bevestiging zoeken bij onze vertaler, dat we een verschil maakten, totdat hij er genoeg van had. In plaats van te genieten van de tijd die we doorbrachten met buren en leerden om vragen om hulp hoffelijk af te weren, raakten velen van ons juist gefrustreerd omdat we niet konden bewijzen dat onze aanwezigheid ervoor had gezorgd dat iets niet gebeurde.

Toen we de CPT-sjabloon van begeleiding, NVDA en publieke getuigenis meenamen naar volgende projecten in Palestina, Chiapas, Washington, DC, en het Oceti Sakowin-kamp in South Dakota, werd ons iets duidelijk van de CPT’ers die graag rondhingen met mensen in de gemeenschap, naar hun dansavonden en feestjes gingen, en luisterden naar wat er gebeurde in hun leven. Deze CPT’ers hadden minder last van burn-outs, leerden meer over wat de mensen die er woonden wilden dat wij zouden doen en hun werk had – over het algemeen – meer effect. We begonnen te begrijpen dat we wat wij ‘werk’ noemden en wat we dachten dat ‘gewoon kletspraatjes’ waren, moesten herdefiniëren.

Het sjabloon van CPT-begeleiding begon af te brokkelen en toen Colombianen zich bij het Colombiaanse team aansloten, was de ondergang ervan slechts een kwestie van tijd.

In 2012 introduceerde de Nigeriaanse auteur Teju Cole de term ‘blanke verlosser’. Als we deze term tijdens onze eerste training in 1993 hadden gehoord, zouden we misschien meer hebben nagedacht over de heersende principes van begeleiding die wij en andere begeleidingsorganisaties volgden. We hadden een antiracismetraining gehad voordat het veld ingingen. Maar tegelijkertijd was het kernelement van ons werk in feite dat de Machten, die de mensen die wij begeleidden onderdrukten, ons leven belangrijker achtten dan het hunne. Iemand in de hogere regionen in de organisatie van de Vredesbrigades (PBI) vertelde me ooit dat zij dit voordeel ‘effectief racisme’ noemden. De meeste CPT’ers geven voorkeur aan de term ‘paspoortprivilege’, maar als je achter de mooie woorden kijkt, blijkt dat het concept maar op één ding neerkomt: racisme.

Toen we zagen dat het Colombia-team effectiever functioneerde met Colombianen in het team en we ons realiseerden dat we met onze organisatiecultuur geracialiseerde mensen binnen onze organisatie traumatiseerden, beseften we dat we onze werkwijze moesten herzien. In 2009 huurden we Sylvia Morrison in als Undoing Oppressions Coordinator (Coördinator Onderdrukkingsontrafeling), die bevestigde dat ons begeleidingssjabloon onderdrukkend was en een negatieve impact had binnen onze teams, delegaties, administratie en communicatie.

We zijn ons gaan richten op het vormen van partnerschappen in plaats van op het beschermen van mensen, en ons document ‘Missie, Visie en Waarden’, dat werd opgesteld in 2014, weerspiegelt deze verandering. We bouwen nu aan ‘partnerschappen om geweld en onderdrukking te transformeren’ en werken aan het ‘versterken initiatieven aan de basis’. Deze partnerschappen en initiatieven zijn nu ons uitgangspunt. De mensen ter plaatse vertellen ons wat ze nodig hebben, of het nu gaat om begeleiding, een sociale-mediacampagne, politieke belangenbehartiging of – soms – het accepteren van hun gastvrijheid.

U denkt misschien dat ik een hard oordeel vel over de de beginjaren van CPT. Maar tegen de tijd dat u dit artikel leest, ben ik met pensioen gegaan en heb de organisatie waarvoor ik 27 jaar heb gewerkt – in het veld, als schrijver en redacteur, en op sociale media – verlaten. Ik heb twee geschiedenissen geschreven over het werk in de oorsprong van CPT. En ik zie dat Christian Peacemaker Teams vanaf het begin een experiment is geweest dat gaande werd gehouden door de liefde, de trouw, het harde werk, de creativiteit en de passie voor transformatie van de oprichters en hen die na hen kwamen. Deze creativiteit heeft ons naar plaatsen gebracht waar geen andere NGO heeft gewerkt en heeft anderen vaak geïnspireerd om ons na te volgen. Het heeft ons geholpen om te reageren op crises waarmee onze teams en onze partners werden geconfronteerd. Het houdt altijd een heldere, dynamische ruimte open voor het reageren op andere uitnodigingen, wanneer we geen geld hebben, wanneer we geen mensen hebben, wanneer we “Nee” moeten zeggen – en blijft, door Gods genade, deze ruimte nog steeds open houden.


* Een hardnekkig probleem waarmee de organisatie worstelt is het doorgeven van het institutionele geheugen. Weinig deelnemers aan die eerste training waren zich ervan bewust dat CPT op weg was een organisatie van activistische delegaties te worden zoals Witness for Peace (Getuige voor Vrede)

Vorige
Vorige

Olijfoogst in Palestina

Volgende
Volgende

Colombia - Ze vermoorden ons